donderdag 7 juni 2012

Pleegzorg, hoe zit dat nou?

Mijn man en ik zijn pleegouders van twee lieve kleine kindjes. Een jongetje en een meisje. Beiden rond de geboorte bij ons geplaatst. Het meisje is bijna 3 en het jongetje bijna een half jaar oud. Pleegzorg is een soort van roeping, het vraagt soms veel maar het geeft ook ontzettend veel. De komst van deze twee lieve kindjes in ons gezin hebben mijn leven meer kleur en inhoud gegeven. Een kostbare ervaring die ik niet had willen missen.

Het valt me regelmatig op dat maar weinig mensen weten wat pleegzorg nou eigenlijk inhoud. Veelal wordt gedacht dat pleegzorg en adoptie niet zo veel van elkaar verschillen. We krijgen bijvoorbeeld vaak de vraag "Gaan jullie de kindjes straks adopteren?" Daar is wat ons betreft geen sprake van omdat wij dit niet in het belang achten van onze twee mooie kindjes. Maar daarover een andere keer wellicht meer. Ik wil eerst een keer wat basisdingen delen over pleegzorg. Basiszaken die sommige mensen wellicht allang weten, maar waarvan ik toch wel ook gemerkt heb dat er veel misverstanden over zijn.

Wat is pleegzorg nou eigenlijk? 
Kort gezegd is er bij de biologische ouder(s) van een kind een situatie waardoor deze niet voor hun kind kunnen zorgen. Daaraan kunnen diverse oorzaken aan ten grondslag liggen. Het kan zijn zijn door ziekte van de ouders, invaliditeit of een verstandelijke beperking, maar er kunnen ook andere oorzaken zijn zoals middelenmisbruik, mishandeling, verwaarlozing, het moeten uitzitten van een gevangenisstraf.  Ook zijn er wel situaties waarbij de omstandigheden bij de ouder(s) dusdanig ingewikkeld zijn dat er heel veel problemen spelen. Dan is er sprake van multiproblematiek. Te denken valt aan: psychische aandoening gecombineerd met verslavingsgevoeligheid, een gewelddadige relatie en huisvestingsproblemen.

Vrijwillige uithuisplaatsing en onvrijwillige uithuisplaatsing
Er kan sprake zijn van vrijwillige uithuisplaatsing. Dan is de ouder (zijn de ouders) het eens met de uithuisplaatsing. Van  onvrijwillige uithuisplaatsing is sprake als de ouders niet instemmen met de uithuisplaatsing. Kinderen mogen niet zomaar uithuisgeplaatst worden. Daar is een uitspraak van de kinderrechter voor nodig die een machtiging uithuisplaatsing moet uitspreken. Bij een uithuisplaatsing is ook altijd sprake van een Onder Toezichtstelling (OTS). Dat wil zeggen dat een persoon of instantie belast is om toezicht te houden op het kind. De OTS is dus aan het kind gebonden en niet aan de ouder(s). Dit kan bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg (BJZ) zijn of het Leger des Heils of een andere stichting.

Onder Toezichtstelling
Het gezag ligt bij een vrijwillige uithuisplaatsing vrijwel altijd volledig bij de biologische cq. juridische ouders. Bij een onvrijwillige plaatsing is er sprake van gedeeld gezag (de ouder(s) en de toezichthoudende instantie delen het gezag) of de ouders worden (al dan niet tijdelijk) ontheven uit het gezag. 

1. Gedeeld gezag tussen ouders en de toezichthoudende instantie
Een OTS kan worden aangevraagd door de Raad van Kinderbescherming (RvK). Hiertoe dient deRvK een verzoek en onderbouwing in bij de rechtbank. Vervolgens wordt een zitting gepland waarbij de bevindingen van de RvK worden besproken en de RvK, de ouders en eventuele belanghebbenden worden gehoord. Op basis van de informatie kan de rechter besluiten een OTS toe te kennen. De maximale periode van een OTS is 12 maanden. Na 12 maanden verloopt deze automatisch. Indien de toezichthoudende instantie van oordeel is dat de OTS verlengt dient te worden, dient de toezichthoudende instantie hiervoor een verzoek in te dienen bij de rechtbank en vindt een nieuwe hoorzitting plaats. Er kan ook een OTS worden aangevraagd zonder om een Machtiging Uithuisplaatsing te verzoeken. Hier ga ik niet op in, omdat ik me tot pleegzorg beperk. Een Machtiging Uithuisplaatsing wordt in eerste instantie ook weer aangevraagd door de RvK (of als er al sprake is van OTS door de toezichthoudende instantie) bij de rechtbank. Ook de Machtiging Uithuisplaatsing kent een maximale periode van een jaar en ook hiervan geldt dat verlenging door de toezichthoudende instantie moet worden aangevraagd. In deze situatie

2. Ouders worden uit het gezag ontheven
Er kunnen redenen zijn waardoor gedeeld gezag tussen de biologische ouders en de toezichthoudende instantie niet afdoende zijn. Bijvoorbeeld als een kind al jaren uit huis is geplaatst en de jaarlijkse rechtsgang het kind steeds meer gaan belasten. Of als er continu verschil van inzicht en strijd is tussen de toezichthoudende instantie en de biologische ouders. Dit besluit wordt niet lichtvaardig genomen omdat je de biologische ouders hiermee alle gezag uit het handen neemt. Wat overigens niet wil zeggen dat er geen bezoekregeling meer van kracht is!

De toezichthoudende instantie kan ontheffing uit het gezag op zijn vroegst aanvragen op het moment dat het kind minimaal anderhalf jaar uit huis geplaatst is. Er is dus al minimaal 1x een verlenging van de OTS en machtiging uithuisplaatsing geweest. De toezichthoudende instantie moet hiervoor een verzoek indienen en motiveren bij de RvK die op haar beurt kan besluiten het verzoek wel of niet in behandeling te nemen. Indien de RvK besluit het verzoek in behandeling te nemen worden alle belanghebbenden gehoord. Ook kan de RvK besluiten extra onderzoek uit te laten voeren door deskundigen. Te denken valt aan psychologische onderzoeken bijvoorbeeld.

Indien de RvK het oordeel velt dat een ontheffing uit het gezag het beste is voor het kind, zal de RvK hiertoe een verzoek indienen bij de rechter. Het ontheffen uit het gezag wordt als dusdanig zware maatregelen gezien dat niet 1 maar 3 rechters gezamenlijk hierover een oordeel moeten vellen. Dit om te zorgen en te borgen dat dit zo zorgvuldig mogelijk wordt uitgevoerd. In de rechtszitting worden alle betrokkenen en belanghebbenden gehoord en daarna volgt de uitspraak. Tegen deze uitspraak kan in beroep gegaan worden door de betrokkenen.

Meestal wordt de toezichthoudende instantie belast met het volledige gezag. In sommige situaties wordt besloten de pleegouders het volledige gezag te geven.

Het eigen netwerkt eerst
In eerste instantie wordt gekeken of er in het netwerk van de ouder(s) wellicht iemand is die het kind kan opvangen. Wellicht grootouders, een broer of zus, andere naaste familie of wellicht vrienden. Het heeft de voorkeur om een kind zo dicht mogelijk bij zijn "roots" op te vangen. Op deze manier kent het kind zijn afkomst, weet het letterlijk waar hij of zij bepaalde karaktereigenschappen, uiterlijke kenmerken vandaan heeft. Plus en dat is wel het meest voorname, het kind blijft onderdeel van de familie- of naastenkring.

Helaas is er lang niet altijd iemand in het netwerk van de ouder(s) beschikbaar die het kind kan opvangen. Regelmatig zitten de mensen in het netwerk in hetzelfde schuitje. Of er is in de voorgaande jaren een dusdanige verwijdering ontstaan tussen de ouders en mensen uit het oorspronkelijke netwerk dat deze mensen het niet meer kunnen of willen of bang zijn voor bijvoorbeeld conflicten.

Pleegouders
Indien in het eigen netwerk geen mensen gevonden worden (die geschikt geacht gevonden worden door de toezichthoudende instantie) wordt er gezocht naar een passend pleeggezin. Het streven is om een pleeggezin te vinden dat zo dicht mogelijk in de buurt woont van de familie van het kindje. Op deze manier kan het kindje wellicht naar dezelfde school of opvang blijven gaan (als daarvan gebruik gemaakt wordt uiteraard), is het eenvoudig(er) voor de biologische familie om op bezoek te komen en hoeft het kindje ook niet nog eens de grote verandering van een heel andere woonplaats te ervaren. Er zijn uiteraard situaties waarin dat niet mogelijk is (bijvoorbeeld vanwege een tekort aan pleegouders of vanwege een situatie waarbij een plaatsing geheim gehouden moet worden vanwege gevaar voor bijvoorbeeld het kind en de pleegouder).

Pleegouders hebben dus doorgaans geen gezag. Dat betekent dat ze wel de dagelijkse zorgen voor het kind uitoefenen maar dat in situaties waarbij gezag noodzakelijk is moeten afstemmen met de toezichthoudende instantie. De toezichthoudende instantie stemt vervolgens weer af met de biologische ouders. Dit lijkt omslachtig maar motivatie hiervoor is te zorgen dat de contacten tussen pleegouders en biologische ouders zo min mogelijk te belasten en zo min mogelijk bodem te geven voor eventuele meningsverschillen, verschillen in inzicht, of eventuele (concurrentie)strijd. Uiteraard moet in geval van ziekte of gevaar direct gehandeld worden en informeer je de onder toezichthoudende instantie zo snel mogelijk.

Dit was een eerste uitleg over pleegzorg. Ik denk dat ik nog wel vaker wat informatie zal delen. Ik hoop dat je er wat aan hebt. En als je vragen hebt dan wil ik die uiteraard beantwoorden. Ik wil wel heel nadrukkelijk aangeven dat ik geen persoonlijke informatie over (de situatie van) onze pleegkindjes zal delen. Dat is prive!

Verder ben ik geen jurist. Ik vertel dus in lekentaal wat wij inmiddels geleerd hebben. Er vallen dus geen rechten te ontlenen aan wat ik hierboven vermeld.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten